Hoe topsporters presteren onder druk (en wat jij daarvan kunt leren) – door Ger Post

Samenvatting van het boek Stalen zenuwen door Ger Post. Ik begin met de inleiding quoten, omdat zo meteen duidelijk is dat het boek leest als een echte roman en je verhaal bij verhaal meeneemt in de wereld van topprestaties. Het staat boordevol anekdotes en verwijzingen naar andere literatuur en interviews.

February 23, 2010.

We weten allemaal hoe dit verhaal afloopt. Het is een klassiek voorbeeld van breken onder de grote druk van presteren. In het hockey was er recentelijk ook de verwarring rondom shoot-outs of niet door coach Anan bij de halve finale van de Olympische Spelen.[1] Ger Post geeft aan de hand van verhalen over falen en succes aanbevelingen om Stalen Zenuwen te krijgen en – even belangrijk – mythes te doorbreken over succes en falen.

Het boek heeft 2 delen en ik wil kort de opvallende en meest leerzame punten toelichten.

  • “Vergeet nooit: onder druk verandert alles, en jijzelf misschien wel het meest.”

Het is achteraf makkelijk praten: “Had dit gedaan.” Of “Dat hadden we toch afgesproken?” (Prestatie)druk zorgt ervoor dat je minder zaken in je aandacht kan vasthouden en dus op andere manieren gaat reageren op prikkels dan je dat normaal (op de training) zou doen. Probeer dus met druk te trainen. Dat hoeft niet (en kan niet) exact nagebootst te worden; trainen met milde niveaus van druk kan al positieve effecten hebben. Dat geldt voor spelers en coaches!

  • Dat iemand die veel wint vaak aan winnen denkt, betekent niet dat veel aan winnen denken er vanzelf voor zorgt dat je een winnaar wordt.”

Sterker nog: het ‘vieren’ van verlies (zoals het huldigen van de 2e plek op het EK in 2008 zou een zelfs verkeerd signaal afgeven aan de jeugd…! Aldus Sammer, Technisch Directeur van Bayern München.[2] Het kweken van een winnaarsmentaliteit kan juist leiden tot een ‘ten koste van alles’ winnaarsmentaliteit. Een mooi genoemd voorbeeld is Lance Armstrong, die zo graag wilde winnen dat hij mede-renners chanteerde en zelf doping gebruikte. Dit is in de statistiek ook een bekend fenomeen: ‘Correlatie is geen causaliteit.’ Het is logisch dat winnaars denken aan winnen. Het is ook logisch om je winstkansen niet uit het oog te verliezen (net als de kansen op verlies) om niet in een mineur aan een wedstrijd te beginnen, maar daarover later meer.

  • “Werken aan zelfvertrouwen kan ervoor zorgen dat je denkt dat je ergens beter in wordt, maar dat niet daadwerkelijk wordt.”

Het werk van Carol Dweck laat zien dat wanneer men kinderen complimenten geeft over dingen waar ze niet tot nauwelijks moeite voor hebben doen minder vaak uitdagingen aannemen. Sport is bij uitstek een gebied waar er constant latten verlegd worden en spelers zichzelf moeten uitdagen om beter te worden. Dat kan beter vanuit de Growth Mindset aangepakt worden. Dat betekent een optimistische kijk op wat je kan aanleren. In plaats van dat jouw geboren talent in twijfel getrokken wordt. Bij zaken als deliberate practice (een vereiste voor het aanleren van complexe vaardigheden), is de growth mindset nodig.

  • “Als de spanning oploopt krijgen sommige spelers hulp van toeschouwers, teamgenoten, tegenstanders en coaches, waardoor het net lijkt alsof ze boven zichzelf uitstijgen.”

Sommige spelers lijken op cruciale momenten boven de rest uit te stijgen door de beslissende penalty te scoren of door in de laatste minuut een belangrijke redding te verzorgen. In Amerika heten deze spelers: ‘Clutch performers’. Twee statistici hebben aangetoond dat geen enkele speler beter gaat spelen in finales met grote druk. De beste spelers spelen minder slecht dan de andere spelers, maar iedereen gaat achteruit. Daarnaast krijgen sommige spelers op belangrijke momenten hulp van coaches door meer speeltijd te krijgen of door extra aanmoediging van het publiek. Dit helpt hun om net iets beter te presteren dan de andere spelers, maar zal nog altijd minder goed zijn als tijdens ‘normale’ wedstrijden.[3]

  • “De illusie van controle.”

Je kan op twee manieren de mist in gaan met denken over jouw controle op de uitkomst van een wedstrijd of situatie:

  1. Je hebt te veel controle

Dit kan ervoor zorgen dat je zelfs controle over de tegenstander of het publiek hebt en bij tegenslag gefrustreerd raakt en je op zaken buiten je werkelijke controlesfeer gaat focussen.

  • Je hebt te weinig controle

Dit kan voor een gevoel van hulpeloosheid zorgen en reden geven om op te geven.

Het is zaak een realistische kijk op jouw controlesfeer te hebben om met tegenslag in wedstrijden om te kunnen gaan. Het belangrijke te kunnen scheiden van het oncontroleerbare. Hier is een lastige balans te vinden. Het verhaal van zwemmer van der Weijden is een prachtig voorbeeld van de goede balans in controle.

  • “Hevige emoties helpen niet en kun je beter laten uitrazen. Daarna is het tijd om de verkeerde gedachten die de emoties voeden door te prikken.”

Dit deel gaat over de methode-Peters, naar sportpsychiater dr. Steve Peters. Hij heeft het boek “The Chimp Paradox” geschreven over zijn theorie over wat er gebeurd met mensen in stressvolle situaties. Er ontstaat een tweestrijd tussen de chimp en de mens. De Chimp neemt over tijdens stress en is gefocust op overleven en het vermijden van risico. De mens kan hogere orde denken aan en kan geïnformeerde besluiten maken. En dus ook risico nemen, wanneer dit nodig is. Een risico nemen kan al een presentatie geven zijn (risico jezelf voor schut te zetten) of op een beslissend moment een strafbal nemen (ik ga ervoor zorgen dat we verliezen). De chimp kan dus ook wel de emotionele kant genoemd worden. En veel coaches benadrukken – zeker in belangrijke wedstrijden – maar al te vaak dat je je emotie moet gebruiken om meer uit jezelf te halen. Volgens Peters is dit een wankele basis voor prestatie. De jonge Federer stond bekend als een emotionele jongen, die vaak zijn rackets kapotsloeg en met scheidsrechters in discussie ging. Hij leerde zijn emoties met rust te laten.[4]

  • “Het idee dat stress een giftig monster is, zorgt ervoor dat stress een giftig monster is.”

Dit kennen en doen we allemaal zelf wel eens. Je ergens zorgen over maken, maakt het probleem heftiger. Zodra het voorbij is realiseren we ons dat vaak ook. Stress hoort bij sport en heeft zowel positieve als negatieve kanten.

  • “Je bent niet zo kwetsbaar als sommigen suggereren.”

Mensen hebben niet altijd een sportpsycholoog of prestatiemanager nodig om het beste uit zichzelf te halen. Zelfs bij militairen herstelt minimaal 70% van traumatische gebeurtenissen en herstelt psychologisch volledig. Depressies en PTSS komen veel voor, maar niet bij de meerderheid.[5] Ook bij sporters gaan de meeste spelers goed om met tegenslag en heeft niet iedereen na elke nederlaag een psycholoog nodig om mee te praten.

Dit boek is een absolute aanrader voor elke coach (en speler) en behandelt alle aspecten van presteren vanuit heel veel invalshoeken (politiepersoneel tot slagmannen in het honkbal). De bovenstaande punten sprongen er voor mij het meeste uit, maar het boek bevat zoveel meer. Namelijk een no nonsens spiegel voor menselijk denken.


[1] https://hockey.nl/nieuws/oranje-dames/excuses-annan-black-out-dacht-er-nog-kwart-kwam/

[2] https://www.goal.com/nl/news/548/bundesliga/2008/07/31/799143/sammer-huldiging-die-mannschaft-na-verloren-ek-finale

[3] Berri, D.J., Schmidt, M.B. & Brook, S.L. (2007). The wages of wins: Taking measure of the many myths in modern sport. Stanford University Press.

[4] https://www.nytimes.com/2009/09/10/sports/tennis/10federer.html

[5] https://www.melissainstitute.org/documents/facts_resilience.pdf

Plaats een reactie